Heel de Olympus had samengespannen
in de verzengende hitte van dit uur
om hem ten overstaan van al zijn mannen
de maat te nemen; hij zag het bij de muur:
het lijk, het lag als het ware voor hem klaar.
Misschien dat hij diep in zijn hart voorvoelde
dat ook de meest gestaalde krijger van haar
onthutsende maar nochtans goedbedoelde
giften een bezoekje van het noodlot wacht:
een onverwacht briefje van het thuisfront meest.
Persefone had hem nu dit lijk gebracht,
een verplichting haast tot vreugdevuur en feest –
om het rond te slepen stond zijn wagen klaar.
Alle ogen waren thans op hem gericht:
Volgde hij nu zijn hart? Vertrouwde hij haar?
Hij keek op, wreef even in zijn aangezicht,
misschien dat hij diep in zijn wezen wist
dat bijna onzichtbaar voor het menselijk oog,
hoog boven de muren van de oude stad,
vermomd als een paar buizerds Athene vloog.
Paul Bezembinder
– Brabant Cultureel, 65-6, 2016